top of page
Penceel zonder achtergrond 2.png

Nieuws & blog

Foto van schrijverIris Cuijten

Vakantiedagen meenemen naar volgend jaar?

Het is bijna november, het einde van het jaar nadert en de balans wordt opgemaakt. Alhoewel er qua reizen en vakanties afgelopen jaar íets meer mogelijk was dan in 2020, blijft het een veel 'gegoogelde' vraag: mag ik mijn vakantiedagen meenemen naar het volgende jaar? In dit blog leg ik het je uit!


Wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen

Het Nederlandse arbeidsrecht maakt onderscheid tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. In de wet is vastgelegd dat elke werknemer recht heeft op een minimaal aantal uren vakantie, namelijk minimaal vier keer het aantal uren dat de werknemer per week werkt.


Werkt de werknemer bijvoorbeeld 40 uur per week, dan heeft hij recht op 160 vakantie uren per kalenderjaar. Uitgaande van een werkdag van 8 uur, is dit dus 20 dagen. Hiermee kan de werknemer dus in elk geval vier weken vakantie per jaar opnemen.


Soms heeft een werknemer bovenop deze wettelijke vakantiedagen aanspraak op nog meer vakantiedagen. Dit heten bovenwettelijke vakantiedagen. Of dit het geval is, moet blijken uit de arbeidsovereenkomst of de cao.


Het onderscheid tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen is van belang, omdat deze vakantiedagen verschillende verval-/verjaringstermijnen kennen.


Verval van wettelijke vakantiedagen

In de wet is opgenomen dat wettelijke vakantiedagen die in een bepaald jaar zijn opgebouwd, vóór 1 juli van jaar daaropvolgend worden opgenomen. Wettelijke vakantiedagen kennen dus een vervaltermijn van zes maanden na het jaar waarin ze zijn opgebouwd.


Wettelijke vakantiedagen die in 2021 zijn opgebouwd, dienen dus vóór 1 juli 2022 te worden opgenomen.


Deze vervaltermijn is ingegeven vanuit de gedachte dat we het in Nederland belangrijk vinden om werknemers te stimuleren om elk jaar zo veel mogelijk van de opgebouwde vakantiedagen op te nemen. Dit komt (doorgaans) namelijk de gezondheid en het welzijn van de werknemer ten goede en draagt daarom bij aan een gezond en fijn werkklimaat.


Indien de werknemer wettelijke vakantiedagen niet vóór 1 juli van het volgende jaar heeft opgenomen, vervallen deze dagen. In de cao of in de arbeidsovereenkomst kan (enkel ten gunste van de werknemer!) worden afgeweken van de vervaltermijn van zes maanden.


De werkgever heeft op zijn beurt de verplichting om de werknemer proactief te waarschuwen dat zijn wettelijke vakantiedagen dreigen te vervallen. Doet de werkgever dit niet, dan kan hij zich doorgaans niet op de vervaltermijn beroepen en blijven de vakantiedagen langer geldig.


Een uitzondering voor de vervaltermijn van zes maanden geldt voor het geval de werknemer niet in staat is geweest om vakantie op te nemen. Bijvoorbeeld omdat hij langdurig arbeidsongeschikt is of omdat de werkgever heeft aangegeven dat vakantie opnemen niet mogelijk was. Op de werknemer rust in dit geval de bewijslast. Het is daarom raadzaam altijd schriftelijk vast te leggen dat dit het geval is en dat werkgever en werknemer om die reden zijn overeengekomen de termijn te verlengen.


Verval van bovenwettelijke vakantiedagen

Bovenwettelijke vakantiedagen verjaren pas na vijf jaar nadat ze zijn opgebouwd. Soms blijven ze zelfs nog langer "houdbaar", zie hierna:


Verval vs. verjaring

Het is namelijk van belang op te merken dat bij wettelijke vakantiedagen wordt gesproken over verval en bij bovenwettelijke vakantiedagen over verjaring. De verjaringstermijn van vijf jaar kan door de medewerker worden gestuit. Indien de werknemer binnen de termijn van vijf jaar schriftelijk aan de werkgever laat weten dat hij nog steeds aanspraak wenst te maken op de vakantiedagen en dat hij de verjaringstermijn daarom "stuit" heeft hij opnieuw gedurende vijf jaar het recht om de bovenwettelijke vakantiedagen op te nemen. Dit is bij wettelijke vakantiedagen niet mogelijk.


Uitbetalen van vakantiedagen

Ook voor wat betreft de mogelijkheid tot het wel of niet laten uitbetalen van vakantiedagen geldt een onderscheid tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. Wettelijke vakantiedagen mag een werknemer (gelet op het doel van die dagen, zoals hierboven beschreven) niet laten uitbetalen. Dit mag alleen bij het einde van het dienstverband.


Bovenwettelijke vakantiedagen die de werknemer niet heeft opgenomen, mag hij wel door zijn werkgever laten uitbetalen. Werkgever en werknemer dienen hier in onderling overleg afspraken over te maken. Zij kunnen elkaar niet tot uitbetaling verplichten.


Twijfel je over het verval of de verjaring van jouw vakantiedagen? Neem dan contact op voor een advies op maat.

220 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Opmerkingen


bottom of page